De warme nazomerdag spoorde me aan tot een wandeling door het bos. Ik liep rustig en keek naar de al kleurende bladeren. Even verderop zag ik een koppie gebogen over een boekje, en ik zag dat hij al behoorlijk rode wangetjes had. Dichterbij gekomen zag ik dat hij een oud homoboekje zat door te bladeren. Ik schraapte mijn keel en zag de jongen geschrokken het boekje weggooien.