Die avond werd me gevraagd naar huis te gaan, ik was net aan het werk en had de nachtdienst nog voor me, dacht ik. Ik stemde in en liep het gebouw uit, wat stond daar bij het bushokje? Ik keerde mijn auto van het parkeerterrein af en reed erheen. De laatste bus was immers allang weg. Wauw, lang slank en studentikoos, echt leuk. Goedenavond, als je op de bus wacht, die komt morgen pas weer hoor. Lekker dan, bromde hij, nou zeker, dacht ik nog. Hoe moet ik nu thuis komen? Hij leek me bekend voor te komen, nooit geweten dat hij, aan de andere kant, (een andere afdeling), werkte. Waar woon je dan, lachte ik gastvrij en toch wel benieuwd. Hij noemde een straat bij mij achter. Daar woon ik in de buurt, lachte ik. Stap maar in, zei ik en hij vloog bijna mijn auto binnen.